Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland heffingsbevoegd is over de WAZ-uitkering. De verschuldigde premies zijn aftrekbaar en met de premiebetaling is een aanspraak verworven op toekomstige WAZ-uitkeringen.

X woont in 2019 in Portugal en ontvangt een AOV-uitkering van Movir en een WAZ-uitkering van het UWV. X doet aangifte IB/PVV 2019 en de inspecteur legt de aanslag conform de aangifte op. In 2023 stelt X dat Nederland niet heffingsbevoegd is over de WAZ-uitkering en voegt een Portugese aanslag toe, waaruit blijkt dat de WAZ-uitkering onder het NHR-regime valt en tegen een verlaagd tarief van 10% wordt belast. De inspecteur behandelt dit als een verzoek om ambtshalve vermindering en wijst dit af. In geschil is of Nederland heffingsbevoegd is over de WAZ-uitkering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland heffingsbevoegd is over de WAZ-uitkering. De verschuldigde premies zijn aftrekbaar en met de premiebetaling is een aanspraak verworven op toekomstige WAZ-uitkeringen. De WAZ-uitkering valt volgens de rechtbank onder art. 18 lid 2 Verdrag Nederland-Portugal. De cumulatieve voorwaarden van dit artikel zijn vervuld: de WAZ-uitkering is hoger dan € 10.000, de aanspraak is fiscaal gefaciliteerd in Nederland, en de uitkering wordt in Portugal niet tegen het normale tarief belast. Nederland is heffingsbevoegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Portugal tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Editie: 6 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen