In 2012 ontvangt X € 15.000 aan Franse dividenden. Hierop wordt in Frankrijk 30% Franse dividendbelasting ingehouden. In zijn IB-aangifte 2012 geeft X vervolgens € 5600 aan verrekenbare buitenlandse bronbelasting aan. De inspecteur staat slechts verrekening toe van € 2250 (15% van € 15.000). Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht verrekening van € 2250 aan dividendbelasting toestaat. Op grond van het Belastingverdrag met Frankrijk hoeft Nederland slechts 15% van het brutobedrag van de dividenden te verrekenen. Dat X het meerdere niet in Frankrijk heeft kunnen terugkrijgen acht het hof niet van belang.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat Nederland op grond van het Belastingverdrag met Frankrijk slechts 15% bronbelasting hoeft te verrekenen. Vervolgens wijst de A-G er op dat Frankrijk 30% bronbelasting heeft ingehouden omdat X geen duidelijkheid heeft verstrekt over de persoon die het Franse dividend heeft uitgekeerd, en dat dat geen kwestie is waar de Nederlandse rechter in kan treden. Volgens de A-G kan X daardoor waarschijnlijk ook geen gebruik maken van de regeling van onderling overleg. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 augustus