Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën gaat in op recente ontwikkelingen binnen het Inclusive Framework (IF) van de OESO. Daarnaast beschrijft hij de Nederlandse inzet voor de IF-vergadering.
In het IF wordt gewerkt aan een herziening van het internationale belastingsysteem dat steunt op twee pijlers. De eerste pijler betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening. De tweede pijler moet waarborgen dat grote multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. Het IF wil 30 juni en 1 juli 2021 overeenstemming bereiken over beide pijlers. In oktober 2020 is overeenstemming bereikt over zogenoemde “blauwdrukken” voor beide pijlers (V-N 2020/64.9). Nederland heeft steeds het belang benadrukt van eenvoud en uitvoerbaarheid van de maatregelen. Begin april 2021 hebben de VS zich uitgesproken als voorstander van wereldwijde afspraken over zowel Pijler 1 als Pijler 2, waarbij de VS concrete voorstellen hebben gedaan voor de invulling van de beide pijlers. Daarbij blijven de blauwdrukken de basis vormen, maar op onderdelen wordt een afwijkende invulling voorgesteld. In de kern liggen nu twee voorstellen op tafel. Daarnaast publiceert de Europese Commissie naar verwachting medio juli 2021 een richtlijnvoorstel over een zogenaamde “digital levy”.
Nederland pleit voor een stevig minimumtarief. Het minimumtarief van tenminste 15% waar de G7 zich voor heeft uitgesproken acht Vijlbrief in dat kader een mooi uitgangspunt. Hij wil zich echter niet volledig vastpinnen op bepaalde percentages, omdat dat het bereiken van een akkoord in het IF in de weg kan staan.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 juni