Belanghebbende, de heer X, woont in Polen en is enig aandeelhouder/werknemer van de in Nederland gevestigde A bv. De bv houdt zich bezig met bemiddeling in de tuinbouw. Zij levert de tuinbouwprodukten aan zowel Nederlandse afnemers (veilingen, groothandels en commissionairs) als aan buitenlandse afnemers. Gemiddeld zou A bv een marge van 1% behalen op deze transacties. In 2008 behaalt A bv een omzet van € 51.140.998. Het salaris van X is echter slechts € 18.367. Volgens de inspecteur moet X in 2008 een (extra) gebruikelijk loon hebben van € 400.000.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de goede verdragstrouw zich verzet tegen de toepassing van de gebruikelijkloonregeling voor het Verdrag met Polen. Gelet namelijk op het fictieve karakter van de inkomsten kunnen zij in de toekomst ook als dividend of vermogenswinst belast worden. De gebruikelijkloonregeling is ingevoerd vóór de totstandkoming van het Verdrag met Polen. Anders dan bij het Verdrag met België, is er geen toelichting bij het Verdrag waaruit blijkt dat de gebruikelijkloonregeling ook onder het Verdrag valt. De nieuwe stelling van de inspecteur dat X niet in Polen woont, is tardief. Het inkomen uit sparen en beleggen van X als buitenlands belastingplichtige is voorts ten onrechte gebaseerd op een aan zijn dochter verstrekte hypothecaire lening ter financiering van een in Nederland gelegen woning. De verzuimboete is ook niet terecht. De aanmaning is door de post namelijk verstuurd in enkele partijen die ook 'stuklopers' hadden. Het is dus niet uit te sluiten dat de aanmaning ook één van die stuklopers was. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 oktober