X ontvangt een pensioen van het Europees Octrooi Bureau (EOB). Het pensioen is niet onderworpen aan een interne belastingheffing van het EOB, zodat in Nederland IB over het pensioen wordt geheven. Tot 1 januari 2009 werd hiervoor een ‘tax adjustment' verstrekt. Deze tegemoetkoming is ook belast met Nederlandse IB. Per 1 januari 2009 worden gepensioneerde ex-EOB-werknemers, die in hun woonland IB zijn verschuldigd, gecompenseerd via een partiële compensatie. Ook X ontvangt in 2009 deze partiële compensatie, die is onderworpen aan een interne belastingheffing van het EOB. Verder heeft het EOB deze partiële compensatie aangemerkt als ‘emoluments' in de zin van art. 16 lid 1 EOB-Protocol. In geschil is of de inspecteur deze partiële compensatie ook in de IB-heffing kan betrekken. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de partiële compensatie expliciet niet is aangemerkt als een pensioen of lijfrente als bedoeld in art. 16 lid 2 EOB-Protocol, maar als een emolument in de zin van art. 16 lid 1 EOB-Protocol. Vervolgens wijst de rechtbank er op dat de partiële compensatie is onderworpen aan een interne belastingheffing van het EOB, zodat deze inkomsten zijn vrijgesteld van een nationale heffing. Het gelijk is aan X. Hof Den Haag oordeelt dat betalingen die strekken tot verzorging bij ouderdom dan wel invaliditeit, en die na de definitieve beëindiging van de dienst bij het EOB worden betaald, niet onder art. 16 lid 1 EOB-Protocol vallen. Het hof hecht daarbij belang aan de gewone betekenis van de termen ‘salaries and emoluments' en ‘employees' enerzijds en ‘pensions and annuities' en ‘former employees' anderzijds. Volgens het hof kunnen betalingen voor het pensioen dan ook niet onder het eerste lid van art. 16 EOB-Protocol worden begrepen. Het hof merkt vervolgens op dat de door het EOB betaalde partiële compensatie het pensioen van de gepensioneerden verhoogt. De betaling is volgens het hof dan niet aan te merken als een emolument in de zin van art. 16 lid 1 EOB-Protocol. Het gelijk is aan de inspecteur. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat X een ‘former employee' is. Volgens de A-G kan X dan niet worden aangemerkt als ‘employee' in de zin van art. 16 lid 1 EOB-Protocol. Vervolgens merkt de A-G op dat de bijzondere bepaling in het tweede lid voor ‘former employees' en ‘pensions and annuities' anders zinledig zou zijn. De partiële compensatie die X ontvangt kan volgens de A-G geen emolument zijn. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 23 november