Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden voor Y Ltd. in Nederland heeft verricht. De afschriften uit het vaartijdenboek die X heeft overgelegd zien namelijk op 2015 en niet op 2016.

X woont in Nederland en werkt van 1 januari 2016 tot en met 30 juli 2016 als Rijnvarende voor een Cypriotische werkgever (Y Ltd). Volgens hem is gedurende die periode het Cypriotische socialezekerheidsrecht van toepassing. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het Nederlandse socialezekerheidsrecht van toepassing is op X. Hij maakt namelijk niet aannemelijk dat hij minder dan 25% van zijn werkzaamheden in Nederland heeft verricht.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden voor Y Ltd. in Nederland heeft verricht. De afschriften uit het vaartijdenboek die X heeft overgelegd zien namelijk op 2015 en niet op 2016. X biedt dan onvoldoende inzicht in het gedeelte van de werkzaamheden die hij in Nederland heeft verricht. Niet aannemelijk is geworden dat het gaat om minder dan 25% van zijn arbeidstijd. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 februari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen