Mevrouw X woont in België en is in Nederland in dienstbetrekking werkzaam voor een vof die in Nederland is gevestigd. X heeft als werknemer van de vof bezwaarschriften ingediend tegen de inhouding van de loonheffingen over de tijdvakken december 2011 tot en met juni 2013. De bezwaren worden afgewezen. X gaat in beroep. In geschil is het antwoord op de vraag of X in Nederland belasting- en verzekeringsplichtig is.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is X terecht voor de loonbelasting als werknemer aangemerkt, nu niet voldaan is aan de voorwaarde dat belasting door een andere mogendheid is geheven. Niet is komen vast te staan dat en in welke mate X haar werkzaamheden in België heeft uitgeoefend. Het van haar werkgever genoten loon is in Nederland belastbaar op grond van artikel 15, paragraaf 1, van het Verdrag Nederland-België. Een uitzondering geldt voor het tijdvak juni 2013. De inspecteur heeft ter zake van dat tijdvak ter zitting verklaard aan te willen nemen dat X wegens de vervulling van haar dienstbetrekking in juni 2013 een reis van acht dagen naar Ierland heeft gemaakt. De rechtbank acht het redelijk om ervan uit te gaan dat in de week dat de reis is gemaakt loon is toegekend voor de normale arbeidstijd van X in die week, zijnde drie werkdagen. De over die dagen ingehouden loonheffing dient aan X te worden terugbetaald. Verder is de rechtbank van mening dat het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel van toepassing is op X, zodat zij in Nederland premieplichtig is.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 27 februari