Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Nederland in strijd met het EU-recht handelt door btw-vrijstelling aan leden van watersportverenigingen te verlenen voor de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen die gebruikt worden voor vaar- of ontspanningsactiviteiten die niet kunnen worden gelijkgesteld met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding.

Volgens EU-richtlijn 2006/112 is het verlenen van diensten in verband met de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding door non-profitorganisaties vrijgesteld van btw. Nederland verleent echter alleen vrijstelling als de organisaties in kwestie voor deze diensten gebruik maken van vrijwilligers, en niet van werknemers. De Europese Commissie is van mening dat deze aanvullende voorwaarde niet is toegestaan op grond van EU-richtlijn 2006/112. Anderzijds voorziet Nederland in een vrijstelling van de btw voor de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen (door dergelijke watersportorganisaties), ook wanneer dit niet samenhangt met sportactiviteiten. Volgens de EC is dit een te ruime toepassing van de btw-vrijstelling, die naar haar mening alleen mag worden verleend wanneer de lig- en bergplaatsen worden verhuurd voor sportactiviteiten. De EC heeft Nederland al verzocht om te voldoen aan EU-richtlijn 2006/112, maar de Nederlandse autoriteiten hebben geweigerd de wet te wijzigen

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Nederland in strijd met het EU-recht handelt door btw-vrijstelling te verlenen aan leden van watersportverenigingen voor de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigedie gebruikt worden voor vaar- of ontspanningsactiviteiten die niet kunnen worden gelijkgesteld met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding. Tevens handelt Nederland volgens het Hof van Justitie EU in strijd met het EU-recht door, wanneer de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen gebeurt aan leden die sport beoefenen en de verhuur nauw samenhangt met en onontbeerlijk is voor de beoefening van die sport, de vrijstelling van deze verhuur te beperken tot watersportverenigingen die voor hun dienstverlening geen gebruik maken van een of meer personen die in dienstbetrekking bij hen werkzaam zijn.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 26 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen