Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een Nederlandse belastingplichtige zich niet kan beroepen op de behandeling van een Belgische ingezetene door de Belgische fiscus. Zo ver reikt het gelijkheidsbeginsel niet.

Belanghebbende, X, wordt door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouder bij KBLux. In verband hiermee legt de inspecteur hem (navorderings)aanslagen IB/PVV (1991 t/m 2003) en vermogensbelasting (1992 t/m 2000) op met boeten. In beroep blijft X ontkennen dat hij houder is van een buitenlandse rekening. X acht het gebruik van microfiches door de Nederlandse Belastingdienst in strijd met het gelijkheidsbeginsel nu het gebruik van die fiches in België onrechtmatig is verklaard en Belgische ingezetenen daarom niet aangeslagen worden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een Nederlandse belastingplichtige zich niet kan beroepen op de behandeling van een Belgische ingezetene door de Belgische fiscus. Zo ver reikt het gelijkheidsbeginsel niet. Iedere staat is autonoom in de wijze waarop hij vormgeeft aan de belastingheffing van haar ingezetenen. Het beroep van X is wel gegrond omdat één navorderingsaanslag onvoldoende voortvarend is opgelegd en omdat de boeten gematigd moeten worden wegens undue delay en in verband met de omstandigheid dat de bankrekening niet alleen op naam van X staat maar ook op naam van diens zoon.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen