Belanghebbende, X, werkt als Rijnvarende op een binnenvaartschip. De voor het jaar 2007 geldende Rijnvaartverklaring vermeldt geen andere exploitant van het schip dan de Nederlandse eigenaar B. Op 4 januari 2008 is een nieuwe Rijnvaartverklaring afgegeven waarin B als eigenaar is vermeld en de Luxemburgse D als exploitant. In geschil is of het schip in het jaar 2007 behoort tot de onderneming van B of tot de onderneming van D. Volgens de rechtbank heeft de Rijnvaartverklaring van 4 januari 2008 geen terugwerkende kracht. Het goederenvervoer wordt in het betreffende jaar verricht voor rekening en risico van B. D geniet weliswaar een vergoeding voor het uitlenen van personeel, maar B exploiteert het schip en geniet de winst die met het gebruik van het schip in de Rijnvaart wordt behaald. B is de onderneming waartoe het schip behoort. De Nederlandse sociale zekerheidswetgeving is op X van toepassing. X komt in hoger beroep. Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X heeft, met al hetgeen hij tegenover de betwisting door de inspecteur heeft aangevoerd, niet aannemelijk gemaakt dat het schip behoort tot de onderneming van D. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat aannemelijk is dat D nimmer exploitant van binnenvaartschepen is geweest, maar haar bedrijfsvoering richtte op het ter beschikking stellen van personeel aan ondernemingen die schepen exploiteren. Het hoger beroep is ongegrond.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Rijnvarende met Liechtensteinse werkgever heeft geen recht op vrijstelling van PVV-premies
In hoger beroep bevestigt Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur in het kader van de premieheffing is gebonden aan een door de Svb afgegeven A1-verklaring. X is in 2016 en 2018 dan ook verplicht verzekerd voor de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. De door Liechtenstein afgegeven A1-verklaring doet daar niet aan af.
Fiscale maatregelen Voorjaarsnota 2025
Minister Heinen van Financiën heeft de Voorjaarsnota 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieraan ontlenen wij de volgende fiscale maatregelen.
Ook Hoge Raad vindt schoonmaken via app Helpling uitzendwerk
Schoonmakers die via het inmiddels failliete onlineplatform Helpling huishoudelijk werk deden, waren feitelijk uitzendkrachten. Dat oordeelt de Hoge Raad in een langlopende zaak over de positie van schoonmakers in de platformeconomie.
Liechtensteinse premies niet te verrekenen als ze niet naar SVB zijn overgemaakt
In hoger beroep bevestigt Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur in het kader van de premieheffing is gebonden aan een door de SVB afgegeven A1-verklaring. X is in 2016 verplicht verzekerd in Nederland. De in het buitenland geheven premies zijn niet te verrekenen omdat er geen aanwijzingen zijn dat de premies zijn overgemaakt naar de SVB.
Nieuwe versie van kennisdocument Wet tegemoetkomingen loondomein
Op de website van de Rijksoverheid staat een nieuwe uitgave van het Kennisdocument Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Het gaat om versie 14.0 van april 2025.
Rijnvarende met Luxemburgse werkgever is in Luxemburg premieplichtig
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor de periode 1 januari 2015 - 31 mei 2015 de Luxemburgse socialezekerheidswetgeving van toepassing is op Rijnvarende X. Volgens het hof is de Rijnvarendenovereenkomst namelijk van toepassing.
Rijnvarende met twee A1-verklaringen mag Liechtensteinse premies aftrekken
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het bizar is dat er twee tegenstrijdige A1-verklaringen zijn, maar dat dit geen belemmering is voor de inspecteur om premies te heffen. De Liechtensteinse premies zijn voor X aftrekbaar en de werkgeversbijdrage voor de Krankenkasse behoort tot zijn loon.
Premieplicht voor Rijnvarende zolang A1-verklaring niet is ingetrokken
In hoger beroep bevestigt Hof 's-Hertogenbosch dat de inspecteur in het kader van de premieheffing is gebonden aan een door de Svb afgegeven A1-verklaring. X is dan ook in de periode 1 januari 2016 - 25 oktober 2016 verplicht verzekerd voor de Nederlandse socialezekerheidswetgeving.