Rechtbank Den Haag beslist dat Nederlander X die als Rijnvarende voor buitenlandse werkgevers werkt in Nederland sociaal verzekerd is. De exploitant van het binnenvaartschip waarop X werkt is in Nederland gevestigd.
Nederlander, X, woont in het jaar 2011 in Nederland en werkt dat jaar als Rijnvarende op een binnenvaartschip. Vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 juli 2011 werkt X voor een Luxemburgse werkgever en vanaf 1 augustus 2011 voor een Zwitserse werkgever. In zijn aangifte IB/PVV 2011 verzoekt X om vrijstelling van de premieheffing volksverzekeringen. Volgens X is hij in Luxemburg en Zwitserland verzekerd en premieplichtig. De inspecteur weigert de vrijstelling. X komt in beroep.
Volgens Rechtbank Den Haag is X in het jaar 2011 sociaal verzekerd in Nederland, omdat de exploitant van het schip in Nederland is gevestigd. De inspecteur is bevoegd om de verzekeringsplicht van X vast te stellen. De inspecteur is niet gebonden aan de door de Zwitserse en Luxemburgse autoriteiten afgegeven E101, E106 en A1-verklaringen, aangezien deze niet rechtsgeldig zijn afgegeven. Ook zijn de procedurevoorschriften van de Verordening (EG) 987/2009 niet geschonden. Aan X komt geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toe. Ook heeft X geen recht op een immateriële schadevergoeding vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. De gemachtigde van X heeft namelijk ingestemd met de verlenging van de beslistermijn op het bezwaar. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet financiering sociale verzekeringen 57
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 5 februari