Rechtbank Den Haag beslist dat Nederlander X die als Rijnvarende voor een Luxemburgse werkgever werkt in Nederland sociaal verzekerd is. De exploitant van het binnenvaartschip waarop X werkt is in Nederland gevestigd.

Nederlander, X, woont in het jaar 2010 in Nederland en werkt dat jaar als Rijnvarende op een binnenvaartschip. X werkt dat jaar voor een Luxemburgse vennootschap. In zijn aangifte IB/PVV 2010 verzoekt X om vrijstelling van de premieheffing volksverzekeringen. Volgens X is hij in Luxemburg verzekerd en premieplichtig. De inspecteur weigert de vrijstelling. X komt in beroep.

Volgens Rechtbank Den Haag is X in het jaar 2010 sociaal verzekerd in Nederland omdat de exploitant van het schip in Nederland is gevestigd. De inspecteur is bevoegd om de verzekeringsplicht van X vast te stellen. De inspecteur is niet gebonden aan de door de Luxemburgse autoriteiten afgegeven E101-verklaring omdat deze geen rechtskracht heeft. Ook zijn de procedurevoorschriften van de Verordening (EG) 987/2009 niet geschonden. X heeft geen recht op een immateriële schadevergoeding vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. De gemachtigde van X heeft namelijk ingestemd met de verlenging van de beslistermijn op het bezwaar. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet financiering sociale verzekeringen 57

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 februari

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen