De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb bij gebrek aan objectief verifieerbare verdere informatie de wetgeving van Nederland en niet die van Liechtenstein voorlopig op de Rijnvarenden van toepassing mocht verklaren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X AG uit Liechtenstein verzoekt de Svb om te bevestigen dat op haar in Nederland wonende Rijnvarenden de socialezekerheidswetgeving van Liechtenstein van toepassing is. Omdat X AG en de Rijnvarenden volgens de Svb tekort schieten in het verstrekken van informatie aan de hand waarvan objectief kan worden vastgesteld welk gedeelte van hun werkzaamheden in Nederland wordt verricht, verklaart de Svb de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing. X AG en de Rijnvarenden zijn het hiermee niet eens.
De Centrale Raad van Beroep (V-N 2021/38.1.3) oordeelt dat de Svb bij gebrek aan objectief verifieerbare verdere informatie de wetgeving van Nederland en niet die van Liechtenstein voorlopig op de Rijnvarenden van toepassing mocht verklaren. De procentuele verhouding van arbeidstijden in en buiten Nederland was niet objectief verifieerbaar vast te stellen. Verder hebben X AG en de Rijnvarenden weliswaar extra Bordbücher en partijverklaringen verstrekt, maar geen nieuwe informatie. De Svb kan dan niet objectief met voldoende zekerheid vaststellen of de Rijnvarenden al dan niet een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden verrichtten of zouden verrichten in Nederland. De Nederlandse wetgeving is dan van toepassing op de Rijnvarenden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationale sociale zekerheid
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 april