Hof Amsterdam oordeelt dat er sprake is van een verboden beperking van de vrijheid van vestiging en dat de hiermee strijdige bepalingen in zoverre buiten toepassing moeten worden gelaten. Per 1 juli 2007 vormen de zustervennootschappen X3 Holding bv, D1 bv en D2 bv een f.e.

Het Duitse X AG houdt onder andere de aandelen in twee Nederlandse bv's (D1 bv en D2 bv). Ze houdt ook de aandelen in twee Duitse vennootschappen (X1 Holding AG en X2 Holding AG). Via deze Duitse vennootschappen houdt X AG ook de aandelen in een Nederlandse vennootschap (X3 Holding bv). X3 Holding bv houdt de aandelen in D3 bv. Op 27 september 2007 verzoekt het concern om een f.e. te vormen met X AG als moedermaatschappij dan wel uitsluitend voor de in Nederland gevestigde zustervennootschappen. De inspecteur willigt het verzoek niet in. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep van X bv ongegrond. Hof Amsterdam overweegt dat er sprake zou kunnen zijn van een verboden beperking van de vrijheid van vestiging. Volgens het hof is er echter ruimte voor twijfel aanwezig. Het hof besluit dan ook om vier vragen aan het Hof van Justitie EU (HvJ EU) voor te leggen. Het hof stelt onder andere de vraag of er sprake is van een beperking van de vrijheid van vestiging in de zin van art. 43 EG-verdrag juncto art. 48 EG-verdrag, doordat aan het concern de toepassing van de Nederlandse regeling van de f.e. op de werkzaamheden en het vermogen van de in Nederland gevestigde zustervennootschappen X3 Holding bv, D1 bv en D2 bv, wordt onthouden. Het HvJ EU oordeelt dat de Nederlandse f.e.-regeling in strijd is met het EU-recht.

Hof Amsterdam oordeelt dat het feit dat de Duitse moedervennootschap, op grond van het Duitse belastingstelsel, een verlies in aanmerking kan nemen uit hoofde van haar deelneming in een in Nederland gevestigde dochter-/zustervennootschap niet als een inbreuk op de samenhang van het Nederlandse belastingstelsel kan worden aangemerkt. Volgens het hof moet die samenhang namelijk aan de hand van het Nederlandse belastingstelsel blijken. Het hof stelt vervolgens vast dat er sprake is van een verboden beperking van de vrijheid van vestiging en dat de hiermee strijdige bepalingen in zoverre buiten toepassing moeten worden gelaten. Het hof honoreert vervolgens het verzoek van X AG om per 1 juli 2007 een f.e. te vormen tussen X3 Holding bv, D1 bv en D2 bv, waarbij X3 Holding bv de moedermaatschappij is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 15 december

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen