Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de professionele gemachtigde kennelijk geen reden heeft gezien om een verzoek tot wraking te doen. Dit is conform vaste jurisprudentie dat eerdere uitspraken van een rechter niet tot diens wraking kunnen leiden.

De heer X heeft drie BPM-procedures aangespannen. In zijn 'pleitnota' stelt zijn gemachtigde niet op de zitting aanwezig te zullen zijn, aangezien de dienstdoende rechter in eerdere zittingen reeds duidelijk heeft aangetoond het niet zo nauw te nemen met het recht van de hoogste rechtsorde.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de professionele gemachtigde kennelijk geen reden heeft gezien om een verzoek tot wraking te doen. Dit is conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat eerdere uitspraken van een rechter niet tot diens wraking kunnen leiden (vgl. HR 5 maart 2010, nr. 07/11077, V-N 2010/13.12). De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan met betrekking tot de voldoening op aangifte, terwijl slechts bezwaar was gemaakt tegen de naheffing. Het beroep van X tegen die uitspraak op bezwaar is - zij het op andere gronden dan door X gesteld – dus gegrond. Met betrekking tot de naheffing is X ten onrechte niet gehoord, maar er is inmiddels wel volledig tegemoet gekomen aan het bezwaar. Het beroep is dus in zoverre niet-ontvankelijk. Aangezien te laat uitspraak op bezwaar is gedaan, heeft X een dwangsom van € 20 gekregen. In geschil is de hoogte van de toegekende bezwaarkosten, zijnde € 246 (naheffing) en € 124 (dwangsom), terwijl sprake was van één bezwaar (zie HR 13 juli 2012, nr. 11/01222, V-N 2012/40.19.53), zodat € 246 toereikend was geweest. Het beroep is dus in zoverre ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet bestuursrecht 4:19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen