A-G Wattel is van mening dat het HvJ EU in het arrest inhoudelijke fouten gemaakt lijkt te hebben, maar het is een 'acte clair' dat hij bij een correct begrip van de finesses van de Nederlandse fiscale eenheid en voorkomingstechniek tot dezelfde uitkomst gekomen zou zijn.
Belanghebbende, X nv, is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de VPB en heeft direct een 100%-belang in een vennootschap in het Verenigd Koninkrijk (de VK-deelneming). De VK-deelneming houdt deelnemingen in andere in het VK gevestigde vennootschappen (de VK-groep) en middellijk een deelneming in een in Nederland gevestigde subholding. De subholding heeft drie euro-vorderingen op de fiscale eenheid. Na reorganisaties in 2008 en 2009 houdt de fiscale eenheid het belang in de subholding rechtstreeks (dus niet meer via de VK-groep) en het belang in de VK-deelneming niet meer rechtstreeks maar via een Luxemburgse vennootschap en een nieuwe VK-vennootschap. X nv claimt door de reorganisaties grote aftrekbare valutaverliezen te hebben geleden en beroept zich op het arrest-Deutsche Shell (HvJ EG 28 februari 2008, nr. C-293/06, V-N 2008/13.8) dat gaat over valutaverlies op dotatiekapitaal bij het beëindigen van een vaste inrichting. Hof Den Haag oordeelt dat de valutaverliezen in weerwil van de Nederlandse wetgeving toch aftrekbaar zijn van de in Nederland belastbare winst. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad (8 juli 2016, nr. 15/00878, V-N 2016/36.10) stelt prejudiciële vragen. Volgens het Hof van Justitie EU (22 februari 2018, nr. C-399/16, V-N 2018/11.14) verzet het EU-recht zich er niet tegen dat Nederland de aftrek van de valutaverliezen niet toestaat. Er is namelijk evenmin sprake van belastingheffing over valutawinsten.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat het HvJ EU in het arrest inhoudelijke fouten gemaakt lijkt te hebben, maar het is een 'acte clair' dat hij bij een correct begrip van de finesses van de Nederlandse fiscale eenheid en voorkomingstechniek tot dezelfde uitkomst gekomen zou zijn. Gelet op HvJ EU 10 juni 2015, nr. C686/13, V-N 2015/32.13 (X ab vs Skatteverket) had de Hoge Raad volgens de A-G helemaal geen vragen hoeven te stellen. Er is dus geen reden om nieuwe vragen te stellen en al helemaal niet om X nv conform haar wens selectief achteraf te laten shoppen uit valutaresultaten op niet-ingezeten dochters. Met het arrest X ab vs Skatteverket is het HvJ EU namelijk teruggekomen op het onjuiste arrest Deutsche Shell, althans is de volstrekte symmetrie tussen (on)belastbaarheid en (on)aftrekbaarheid alsnog erkend als nondiscriminatoir. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 2 juli