Belanghebbende, X, houdt de helft van de aandelen in A bv. X heeft een schuld in rekening-courant aan A bv. Op deze lening wordt € 500 per maand afgelost. X is geen rente verschuldigd. De inspecteur merkt de niet-betaalde rente (van circa € 5000 per jaar) aan als een uitdeling, en belast het verkapte dividend bij X als inkomen uit a.b. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de niet-betaalde rente terecht als een uitdeling heeft aangemerkt. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur aannemelijk dat het verschil tussen de feitelijk bedongen rente en de rente die in zakelijke verhoudingen tussen derden zou zijn overeengekomen, dermate groot is dat X en A bv zich van deze bevoordeling bewust hadden moeten zijn. Het gelijk is aan de inspecteur.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 24 november 2015, 14/01253 t/m 14/01256, V-N 2016/6.1.2) oordeelt dat het niet in rekening brengen van rente een uitdeling vormt. Volgens het hof ontbreekt in casu namelijk een zakelijk motief om van het in rekening brengen van rente af te zien. Vervolgens stelt het hof vast dat X zich ook realiseert dat hij een voordeel geniet. X merkt tijdens de zitting namelijk op dat hij nooit kosten bij de bv declareert en daarom geen rente hoeft te betalen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12