X komt in verzet omdat de belastingkamer van Hof Arnhem-Leeuwarden haar beroepschrift kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege overschrijding van de op 24 april 2014 geëindigde hogerberoepstermijn. X stelt dat zij reeds per aangetekende brief van 22 april 2014 pro forma - en dus tijdig - hoger beroep heeft ingesteld. Dit pro forma hogerberoepschrift is echter niet door de rechtbank en het hof ontvangen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is het aannemelijk dat het op het verzendbewijs genoemde poststuk het pro forma hogerberoepschrift van X is. Uit het onderzoek is gebleken dat het poststuk op 22 april 2014 door X, dus vóór het einde van de hogerberoepstermijn, per aangetekende brief ter post is bezorgd door X. Het poststuk is door PostNL echter niet in het sorteerproces opgenomen, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat het poststuk niet op het postadres is afgeleverd. Het hof is van mening dat bij verzending per aangetekende post het niet bezorgen van een (hoger)beroepschrift niet tot het normale risico behoort dat men bij verzending per aangetekende post aanvaardt. Het feit dat het hogerberoepschrift de griffie van het hof niet heeft bereikt, kan niet aan X worden toegerekend. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat X met het indienen van het hogerberoepschrift in verzuim is geweest. Niet-ontvankelijkverklaring dient achterwege gelaten te worden. Het verzet is gegrond. Het hof beslist dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 februari