X claimt in haar IB-aangiften 2009 € 22.312 aan aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten. De inspecteur staat (uiteindelijk) een aftrek toe van € 7288. X is het hier niet mee eens en gaat in beroep. Zij overlegt daarbij diverse bankafschriften waarbij zij aantekeningen heeft gemaakt met een toelichting over het doel van de betalingen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitgaven op haar hebben gedrukt. De rechtbank wijst er hierbij op dat de inspecteur gemotiveerd heeft betwist dat de uitgaven op X hebben gedrukt. Nu X niet op het verweerschrift van de inspecteur heeft gereageerd, en niet ter zitting is verschenen, is de op de bankafschriften opgenomen toelichting volgens de rechtbank onvoldoende om aannemelijk te maken dat de kosten hebben gedrukt. De aanslag blijft in stand.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X slechts een beperkte onderbouwing van de door haar geclaimde aftrek heeft gegeven. Zo ontbreekt volgens het hof een declaratie aan de ziektekostenverzekeraar, waaruit blijkt welke kosten zijn gedeclareerd en tot welke bedragen de kosten zijn vergoed. Verder merkt het hof op dat de inspecteur al kosten in aftrek heeft aanvaard, hoewel daarvoor de vereiste stukken ontbraken. Ook overweegt het hof nog dat X in hoger beroep geen nadere onderbouwing heeft gegeven of schriftelijke bescheiden heeft ingebracht, waaruit zou volgen dat zij op haar drukkende uitgaven voor specifieke zorgkosten heeft gedaan tot een hoger bedrag, dan waarmee de inspecteur bij het opleggen van de aanslag en in de bezwaarfase reeds rekening heeft gehouden. Volgens het hof is de aanslag dan ook eerder te laag dan te hoog. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 12 augustus