De staatssecretarissen geven verder aan dat de aangifte niet gericht is tegen specifieke personen. De vraag of de strafbare feiten knevelarij en beroepsmatige discriminatie daadwerkelijk gepleegd zijn, en of die feiten toe te rekenen zijn aan individuele personen, vraagt een strafrechtelijk onderzoek. Dat is de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Uiteindelijk is het oordeel aan de rechter, als daar na onderzoek en vervolging door het Openbaar Ministerie om wordt gevraagd.
Het advies om aangifte te doen heeft betrekking op de werkzaamheden van de Belastingdienst waaronder Toeslagen, meer in het bijzonder het MT Fraude, het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) en de Directie Toeslagen, in de periode 2013-2017. In de aangifte is daarom deze periode aangehouden.
Overigens had het onderzoek van de ADR betrekking op onrechtmatig handelen door Toeslagen. Bestuursrechtelijk onrechtmatig handelen staat niet gelijk aan strafbaar handelen in de zin van de strafwet. Het onderzoek van de ADR is daarom niet geschikt om te beoordelen of er sprake is van een aangifteplicht. Voor deze beoordeling is een second opinion gevraagd aan mr. Biemond, die heeft geadviseerd om aangifte te doen.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 29 mei