Belanghebbende, X, is eigenaar van een groot aantal appartementen in de gemeente Amsterdam. X verhuurt, per contract telkens voor een aantal jaren, combinaties van tientallen door haar gemeubileerde appartementen aan bedrijven die op hun beurt de appartementen op tijdelijke basis ter beschikking stellen aan hun expats. X verzorgt als verhuurder een aantal bijkomende diensten, zoals schoonmaak en onderhoud van de appartementen en in- en uitchecken van de expats. In geschil zijn de aanslagen toeristenbelasting over de jaren 2010 en 2011 die de gemeente aan X heeft opgelegd. X betwist dat zij aangemerkt kan worden als ‘verblijfbieder'.
A-G IJzerman gaat in zijn conclusie in op de vraag wie in een keuzesituatie aangemerkt kan worden als ‘verblijfbieder' voor de toeristenbelasting. Het is volgens de A-G wenselijk dat de Hoge Raad hiervoor een duidelijke maatstaf ontwikkelt, mede in het licht van de opkomst van allerlei internet bemiddelingsbureaus, welke aan (buitenlandse) toeristen tijdelijke woonruimte bij particulieren aanbieden. De A-G stelt voor om als verblijfsbieder aan te merken degene die krachtens eigen bevoegdheid, als eigenaar van één of meer onroerende zaken, als huurder of anderszins, (i) met de verblijfhouder een (mede) op het verblijf gerichte overeenkomst sluit, (ii) feitelijk verblijf verschaft, en (iii) gerechtigd is tot de vergoeding die door of namens de verblijfhouder voor zijn verblijf moet worden betaald. In casu is het niet X, maar zijn het de van X hurende bedrijven die aan hun expats gelegenheid tot verblijf bieden, aldus de A-G die de Hoge Raad adviseert het cassatieberoep van X gegrond te verklaren.
Redactie 4-4-2016: De kop in dit artikel bevat helaas een onjuistheid. De juiste kop luidt: Niet eigenaar appartementen, maar werkgevers expats volgens A-G belastingplichtig voor toeristenbelasting
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 4 april