Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘niet te voorziene omstandigheden’ in de zin van art. 7 lid 4 Richtlijn 2008/118/EG ziet op abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich hebben voorgedaan buiten toedoen van degene die zich erop beroept.
Girelli Alcool Srl houdt zich bezig met de denaturering van ethylalcohol. Op 26 maart 2014 wordt een opslagtank van de installatie voor denaturering van ethylalcohol gevuld, waarbij zuivere ethylalcohol op de vloer lekt uit een door een van de medewerkers opengelaten klep. Een deel van het product kan nog worden verzameld en herwonnen, maar de rest gaat onherstelbaar verloren. Op dat moment is een ambtenaar van het douaneagentschap aanwezig. Girelli verzoekt vervolgens om vrijstelling van accijns voor de hoeveelheid alcohol die per ongeluk verloren is gegaan, omdat het verlies van het product is veroorzaakt door een ‘niet ernstige fout’ die is gelijkgesteld aan niet te voorziene omstandigheden en overmacht. De Italiaanse Belastingdienst wijst het verzoek af, omdat het verlies niet is te wijten aan niet te voorziene omstandigheden of overmacht, maar aan de onvoorzichtigheid en nalatigheid van een werknemer van Girelli. De Italiaanse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘niet te voorziene omstandigheden’ in de zin van art. 7 lid 4 Richtlijn 2008/118/EG ziet op abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich hebben voorgedaan buiten toedoen van degene die zich erop beroept. Daarbij merkt het Hof van Justitie EU op dat het in strijd met het EU-recht is dat een niet-ernstige fout in alle gevallen wordt gelijkgesteld met niet te voorziene omstandigheden en overmacht. Daarbij geldt dan wel een uitzondering voor situaties waarbij vooraf toestemming is verleend door de bevoegde nationale autoriteiten.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht, Accijns en verbruiksbelastingen
Editie: 22 april
Informatiesoort: VN Vandaag