Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen dividendbelasting kan verrekenen. Hij maakt niet aannemelijk dat de uitkerende bv dividendbelasting heeft ingehouden ter zake van de inkoop van de aandelen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Een dga hield via zijn holding de aandelen in drie dochtervennootschappen. In 2012 neemt de dga 10% van de aandelen in een van die dochtermaatschappijen over. In 2017 koopt deze bv de aandelen in en ten aanzien van deze inkoop legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV op. De dga stelt vervolgens dat hij dividendbelasting als voorheffing in aanmerking mag nemen. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de dga geen dividendbelasting kan verrekenen, omdat deze niet is ingehouden en laat de navorderingsaanslag in stand.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/56.1.1) bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het staat de inspecteur volgens het hof vrij om IB na te vorderen bij de dga in plaats dividendbelasting na te heffen bij de bv. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 15

Wet inkomstenbelasting 2001 9.2

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Dividendbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 8 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen