De heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht stelt de WOZ-waarde van een kantoorvilla vast voor het jaar 2020 en legt een aanslag onroerendezaakbelasting op. Belanghebbende X is het daar niet mee eens en komt in bezwaar. Daarbij vraagt X om extra informatie over de taxatie. Die wordt niet verstrekt. Na tevergeefs bezwaar en beroep komt X in hoger beroep. De heffingsambtenaar verstrekt de gevraagde informatie voor het eerst in hoger beroep.
Hof-Arnhem Leeuwarden stelt vast dat X voldoende specifiek heeft gevraagd om gegevens die wel aan de WOZ-taxatie ten grondslag liggen, maar niet in het taxatierapport zijn vermeld. Daarom heeft de heffingsambtenaar een wettelijke toezendverplichting die vervolgens niet tijdig is nagekomen. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank om die reden, behoudens voor wat betreft de waardering. De WOZ-beschikking blijft in stand, maar het beroep is gegrond. De heffingsambtenaar moet om die reden de proceskosten van X vergoeden.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 3 november
Informatiesoort: VN Vandaag