Volgens de Hoge Raad levert het niet-onderzoeken van aangiften na onbeantwoord gebleven vragen over een eerder jaar, op zichzelf, geen ambtelijk verzuim op.

Aan X worden de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 2006 en 2007 opgelegd met vergrijpboeten en een aanslag ib/pvv over het jaar 2008. Dit vanwege correcties van de eigenwoningrente, scholingsuitgaven en giften. Voor het belastingjaar 2005 heeft X ook aangifte ib/pvv gedaan en werden dezelfde aftrekposten opgenomen in de aangifte. Na herhaalde verzoeken van de inspecteur om nadere informatie betreffende deze aftrekposten corrigeert de inspecteur vervolgens de aangifte over dat jaar. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan. Hof Den Haag verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond. Volgens het hof kan niet worden gezegd dat de inspecteur niet met een normale zorgvuldigheid kennis heeft genomen van de aangiften over de jaren 2006, 2007 en 2008. De inspecteur heeft geen ambtelijk verzuim begaan. X komt in cassatie. Volgens de Hoge Raad kenmerkt zich dit geval daardoor dat X in zijn aangifte voor de ib/pvv voor het jaar 2005 aftrekposten heeft opgevoerd en dat hij geen antwoord heeft gegeven op vragen van de inspecteur om een toelichting en bewijs met betrekking tot die posten te verstrekken. De gang van zaken brengt op zichzelf niet mee dat sprake is van een ambtelijk verzuim indien X in zijn aangifte voor een later jaar soortgelijke aftrekposten heeft opgevoerd, en de inspecteur de aanslag voor dat latere jaar vaststelt in overeenstemming met die aangifte. Het beroep in cassatie is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen