Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door de tussentijdse ontbinding van X bv het procesbelang aan dit beroep is komen te ontvallen.

Aan X bv wordt een voorlopige VPB-aanslag over 2015 opgelegd. X bv maakt bezwaar tegen de gelijktijdig opgelegde beschikking van € 12.599 aan belastingrente. Uit het handelsregister dat X bv inmiddels per 31 december 2017 is opgehouden te bestaan bij gebrek aan bekende baten. A bv was haar enig aandeelhouder/bestuurder en is bewaarder van de boeken en bescheiden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door de tussentijdse ontbinding van X bv het procesbelang aan dit beroep is komen te ontvallen. Met het oog op deze procedure is ook geen verzoek tot heropening van de vereffening gedaan, zodat X bv niet is herleefd. Het aanbod van A bv dat zij de belastingrenteschuld zal voldoen als X bv inhoudelijk in het ongelijk wordt gesteld, levert ook geen procesbelang voor X bv op. Als de ontvanger A bv al zou aanspreken voor de schuld, dan zal A bv zich daar in een andere procedure tegen kunnen verweren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 49

Burgerlijk Wetboek Boek 2 23c

Burgerlijk Wetboek Boek 2 19

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 10 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen