Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het hoger beroep van X niet-ontvankelijk is, omdat binnen de gestelde termijn geen recente machtiging is overgelegd.

X stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 juli 2023. Het hoger beroep wordt ingediend door gemachtigde Y namens X. Het dossier bevat een machtiging uit maart/april 2020 en een uittreksel uit het handelsregister van X, gedateerd op 3 maart 2021. Het hof verzoekt Y om een recente volmacht over te leggen, niet ouder dan een half jaar, en geeft een hersteltermijn tot 17 oktober 2023. Y verzoekt om verlenging van de termijn, die wordt verlengd tot 13 november 2023. Op 21 november 2023 ontvangt het hof een machtiging gedateerd op 5 juni 2023. Na de zitting op 20 september 2024, ontvangt het hof op 23 september 2024 een machtiging gedateerd op 2 april 2024. Beide machtigingen worden buiten de gestelde termijn aangeleverd. In geschil is of het hoger beroep van X ontvankelijk is.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het hoger beroep van X niet-ontvankelijk is, omdat binnen de gestelde termijn geen recente machtiging is overgelegd. Het hof stelt dat een schriftelijke machtiging van een gemachtigde die geen advocaat is, vereist is om de bevoegdheid van de gemachtigde te verifiëren. De machtigingen die na de zitting zijn overgelegd, zijn eveneens buiten de gestelde termijn aangeleverd. Hierdoor voldoet het hoger beroep niet aan de vereisten en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:108

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 april

Informatiesoort: VN Vandaag

142

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen