X is gevestigd in de gemeente Nijmegen en bezit zes onroerende zaken aldaar. In geschil zijn de betreffende WOZ-beschikkingen. De zes nota’s griffierecht van elk € 365 zijn na een vergeefs beroep op betalingsonmacht slechts gedeeltelijk (€ 50) betaald. De gemachtigde stelt dat die bedragen opgeteld moeten worden, zodat in elk geval in één zaak voldoende griffierecht is betaald.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat in totaal € 300 is ontvangen, wat sowieso te weinig is voor één zaak. Het is ook niet aan de rechtbank om de bedragen voor de verschillende zaken bij elkaar op te tellen. Alle beroepen zijn dus niet-ontvankelijk. De redelijke termijn wordt verlengd, omdat de gemachtigde standaard kansloze beroepen op betalingsonmacht doet. Het is namelijk niet relevant of de BV van de gemachtigde zelf het griffierecht kan betalen. De redelijke termijn wordt verlengd met drie maanden. X krijgt één immateriële schadevergoeding van € 500 voor alle zaken en zij krijgt één proceskostenvergoeding van € 875.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 9 september
Informatiesoort: VN Vandaag