Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat X vof niet aannemelijk maakt dat de niet-aangetekende bezwaarschriften tijdig bij de inspecteur zijn ingediend. Het tweede bezwaar had de inspecteur als beroepschrift moeten doorzenden naar de rechtbank, maar deze is niet voor het einde van de beroepstermijn door hem ontvangen.

Aan X vof zijn in september 2015 drie btw-naheffingsaanslagen opgelegd. Pas geruime tijd na de bezwaartermijn - in februari 2016, januari en april 2017 - stelt de inspecteur bezwaarschriften te hebben ontvangen. In geschil is of deze terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn verklaard. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Eén beroep is voorts wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. X vof stelt in hoger beroep dat haar toenmalige gemachtigde al op 15 oktober 2015 bezwaar heeft gemaakt.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X vof niet aannemelijk maakt dat de bezwaarschriften van 15 oktober 2015 daadwerkelijk bij de inspecteur zijn ingediend. Het bewijsrisico van verzending van niet-aangetekende stukken is voor haar rekening en risico. Met betrekking tot één aanslag is ten onrechte twee keer uitspraak op bezwaar gedaan. Deze tweede uitspraak is geen beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld (zie HR 20 januari 2012, 10/02678, V-N 2012/7.8). Het tweede bezwaar had de inspecteur dus als beroepschrift moeten doorzenden naar de rechtbank, maar deze is niet voor het einde van de beroepstermijn door hem ontvangen. In zoverre is het beroep door de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard. De aanslagen kunnen niet inhoudelijk worden beoordeeld. Het beroep van X vof is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:1

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 4 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen