Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het verzoek om herziening van een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland alsnog niet-ontvankelijk, omdat het verzoek onredelijk laat is ingediend. 

Belanghebbenden stellen beroep in tegen aanslagen in het recht van successie. Rechtbank Leeuwarden doet op 22 juli 2010 uitspraak en op 28 juni 2011 verklaart Hof Leeuwarden het hoger beroep van belanghebbenden ongegrond. Op 24 februari 2012 verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep van belanghebbenden ongegrond.  Per brief van 29 augustus 2013 verzoeken belanghebbenden om herziening van de rechtbankuitspraak. Als novum noemen belanghebbenden  de melding van de Staatssecretaris van Financiën, opgenomen in het verweerschrift in cassatie van 12 september 2011, inhoudende dat de prijzen op de woningmarkt niet eerst eind 2007, maar reeds medio 2007 begonnen te dalen.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het verzoek om herziening van een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland niet-ontvankelijk, omdat het verzoek  onredelijk laat is ingediend. Het hof acht het redelijk dat belanghebbenden, toen zij op de hoogte geraakt waren van de door hen als ovum aangemerkte omstandigheid, hebben gewacht totdat de Hoge Raad had beslist in de zaak waarop dat gestelde novum betrekking had. Daarna hebben belanghebbenden echter nog meer dan een jaar gewacht voordat zij het herzieningsverzoek van de rechtbankuitspraak indienden. Dit is te lang (vgl. HR 20 februari 2015, nr. 14/05685, V-N 2015/12.8).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 1 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen