Belanghebbende, X, is kleinzoon van een ex-militair van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (hierna: KNIL) die na opheffing van het KNIL in Nederland is komen te verblijven. X is het niet eens met een aanslag afvalstoffenheffing 2013 die de gemeente Amsterdam hem heeft opgelegd. In geschil is onder meer de bevoegdheid van Hof Amsterdam om kennis te nemen van het hoger beroep van X.
Hof Amsterdam oordeelt dat niet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar het hof de bevoegde hoger beroepsinstantie is met betrekking tot de aanslag afvalstoffenheffing. Hieraan doet niet af het feit dat X zijn rechten baseert op de omstandigheid dat hij kleinzoon is van een ex-KNIL-militair en de regelingen die betrekking hebben op deze ex-militairen en hun gezinsleden. Omdat X bezwaar en (hoger) beroep heeft ingesteld tegen de aanslag is het hof bevoegd, ongeacht de gronden waarop het beroep rust. De grieven van X betreffen echter alleen de invordering en niet de heffing van de afvalstoffenheffing. Over de invordering kan het hof geen oordeel geven. Daartoe dient X zich te wenden tot de burgerlijke rechter. Voor zover X stelt dat hij niet belastingplichtig is, of dat hij recht heeft op een vrijstelling, faalt zijn betoog.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:105
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 28 mei