X is in juni 2018 gehuwd met Y. De voltrekking heeft in Las Vegas plaatsgevonden en het huwelijk is daarna in Nederland geregistreerd. In de basisadministratie persoonsgegevens (BRP) staan zij op verschillende adressen ingeschreven en zij wonen feitelijk ook apart. X doet aangifte als alleenstaande. De inspecteur merkt Y echter aan als de fiscale partner van X. Hierdoor kan in 2018 maar één woning als hoofdverblijf worden aangemerkt. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de wettelijke regeling dat de echtgenoot automatisch de fiscale partner is, tenzij een verzoek tot echtscheiding loopt bij de rechtbank en zij niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het beroep is alleen gegrond, omdat de inspecteur de drempel van de zorgkosten onjuist heeft berekend. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X en Y elkaars partner zijn. Daaraan doet niet af dat zij gescheiden van elkaar leven. De wetgever is bij fiscaal partnerschap bewust niet overgegaan tot individualisering van alle inkomensbestanddelen. Voor de gemeenschappelijk inkomensbestanddelen, zoals die van de eigen woning en de zorgkosten, kunnen X en Y kiezen bij wie deze inkomsten en aftrekposten worden aangegeven. Dit uitgangspunt is niet van redelijke grond ontbloot, zodat de rechter dit moet respecteren. Er is dus geen sprake van discriminatie of schending van het gelijkheidsbeginsel. Het saldo van inkomsten en lasten van één woning is door de inspecteur terecht bij X en Y voor 50% in aanmerking genomen. Zij kunnen dit nog wijzigen zolang de aanslagen nog niet onherroepelijk vaststaan. Voor de drempel van de zorgkosten is terecht uitgegaan van de gezamenlijke verzamelinkomens. De aftrek is dus niet te laag. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.20
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 5a
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 28 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag