Rechtbank Gelderland oordeelt dat de percelen cultuurgrond die in 2011 en 2015 zijn gekocht niet zijn aan te merken als aanhorigheden van de eigen woning. X maakt niet aannemelijk dat de niet tot het erf behorende cultuurgrond moet worden aangemerkt als tuin.

X en haar echtgenoot bezitten samen een woning, die in gebruik is als eigen woning. In 2011 en 2015 verkrijgen zij percelen cultuurgrond. X merkt deze percelen aan als aanhorigheden van de eigen woning. De inspecteur is het daar niet mee eens en legt IB-navorderingsaanslagen op aan X. Verder is de hoogte van de bezittingen en schulden in het besloten fonds voor gemene rekening A voor de box 3-heffing in geschil. X is participant in FGR A.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de percelen cultuurgrond die in 2011 en 2015 zijn gekocht niet zijn aan te merken als aanhorigheden van de eigen woning. X maakt niet aannemelijk dat de niet tot het erf behorende cultuurgrond moet worden aangemerkt als tuin. Daar is pas sprake van als werkzaamheden zijn verricht om van de cultuurgrond een tuin te maken. Uit eigen onderzoek van de rechtbank blijkt dat pas in april 2021 werkzaamheden zijn verricht om van de weilanden een tuin te maken. Met betrekking tot de waarde van de percelen stemmen X en de inspecteur in met de door de rechtbank voorgestelde waarde van € 15 per m². Met betrekking tot de percelen op de balans van FGR A stelt de rechtbank vast dat niet van de balanswaarde kan worden uitgegaan, omdat is gewaardeerd op de verkrijgingsprijs of de lagere marktwaarde. Nu de percelen in 2018 zijn verkocht, moet voor de waardering van de verkoopprijs van € 1,3 mln worden uitgegaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.19

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 12 september

Informatiesoort: VN Vandaag

462

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen