Belanghebbende, X, verzoekt om teruggave van omzetbelasting. Als de beslistermijn van de Belastingdienst voor teruggave is verstreken, stelt X de inspecteur in gebreke. De ingebrekestelling komt bij de Belastingdienst binnen op 5 april 2016. Met dagtekening 22 april 2016 stelt de inspecteur de teruggave vast conform verzoek. Op 19 mei 2016 maakt X bezwaar tegen de teruggaafbeschikking met als argument dat de inspecteur heeft verzuimd een dwangsom vast te stellen. Op 15 juli 2016 stelt X de inspecteur in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Op 3 oktober 2016 wijst de inspecteur het bezwaar af. Op 10 oktober 2016 deelt de inspecteur mee dat hij geen dwangsombeschikking zal afgeven. Tegen deze mededeling maakt X bezwaar en stelt hij later beroep in.
Rechtbank Gelderland beslist conform het standpunt van partijen dat X recht heeft op een dwangsom van € 80 wegens het te laat nemen van de teruggaafbeschikking. De rechtbank kent ook wettelijke rente toe over deze dwangsom. Anders dan X is de rechtbank echter van oordeel dat X geen aanspraak maakt op een tweede dwangsom wegens het te laat doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank overweegt dat het bezwaarschrift tegen de teruggaafbeschikking in feite alleen een herhaald verzoek was om een dwangsombesluit te nemen. Er lag geen dwangsombesluit besloten in de teruggaafbeschikking en daarom is art. 4:19 van de Awb niet van toepassing.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:19
Algemene wet bestuursrecht 4:16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 4 januari