Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het niet uitbetaalde loon niet kan worden aangemerkt als negatief loon of specifieke zorgkosten. Het beroep van X is ongegrond.
X werkt van 4 februari 2019 tot en met 31 juli 2019 als senior belastingadviseur bij Y BV. In april 2019 meldt X zich ziek. Omdat X zich niet aan zijn re-integratieverplichtingen zou hebben gehouden schort de werkgever de loonbetaling op per 1 mei 2019. X zegt zijn arbeidsovereenkomst op per 31 juli 2019 en verzoekt om uitbetaling van het ingehouden salaris van € 16.320. Y BV eist € 28.800 schadevergoeding wegens onrechtmatige tussentijdse opzegging. Beide partijen sluiten een vaststellingsovereenkomst waarin zij afstand doen van hun vorderingen en elkaar finale kwijting verlenen. X brengt in zijn aangifte IB 2019 het niet uitbetaalde loon van € 16.320 over mei tot en met juli 2019 in aftrek als negatief loon. De inspecteur accepteert dit niet. In geschil is of het niet uitbetaalde loon van € 16.320 als negatief loon of specifieke zorgkosten kan worden aangemerkt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met de geclaimde aftrekpost van € 16.320. De vaststellingsovereenkomst maakt niet dat er sprake is van ten onrechte niet uitbetaald loon of een betaalde schadevergoeding. Partijen hebben juist de claims van elkaar niet willen erkennen en hebben blijkens de vaststellingsovereenkomst afstand gedaan van die claims tegen het over en weer verlenen van finale kwijting. De creditcardkosten die X heeft gemaakt om zijn inkomensverlies op te vangen, kwalificeren niet als negatief loon omdat er geen sprake is van terugbetaling van eerder genoten loon. Het niet betaalde loon kan ook niet als specifieke zorgkosten worden aangemerkt. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Editie: 1 april
Informatiesoort: VN Vandaag