Hof Leeuwarden overweegt dat het niet verstrekken van informatie over afkoopsommen een (grove) onachtzaamheid is maar geen kwade trouw oplevert.

Aan belanghebbende, X, is over het jaar 2003 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd met een vergrijpboete. Dit in verband met het niet aangeven van afkoopsommen vanwege de expiratie van twee kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausules. Zowel de verzekeraar als de tussenpersoon van de bank hebben X erop geattendeerd dat de afkoopsommen moesten worden aangegeven. De verzekeraar heeft de uitbetaling van de afkoopsommen op verzoek van X gestort op een bankrekening die tot het ondernemingsvermogen van X behoort. De accountant verwerkt het bedrag als een storting vanuit het privévermogen van X in de administratie. Volgens de inspecteur is X met betrekking tot het niet verantwoorden van de afkoopsommen in de aangifte te kwader trouw. X komt in beroep. Rechtbank Leeuwarden verklaart het beroep gegrond. De inspecteur komt in hoger beroep.

Hof Leeuwarden overweegt dat het enkele feit dat X in het jaar 2003 zich ervan bewust was dat de afkoopsommen belast waren voor de inkomstenbelasting, niet zonder meer met zich meebrengt dat X op het moment van het verstrekken van informatie aan zijn accountmanager nog altijd die bewustheid had. Het tijdsverloop tussen december 2003 en het moment van informatieverstrekking en de aanwezigheid van omstandigheden die X herinneren aan het fiscale belang van deze informatie, kunnen daarbij van belang zijn. Nu onbekend is wanneer X in de periode februari 2004 tot 4 mei 2005 de informatie heeft verstrekt en de inspecteur evenmin omstandigheden heeft aangedragen die X aan het fiscale belang van de informatie hadden moeten herinneren, hecht het hof geloof aan de verklaring van X, dat hij zich niet meer bewust was van de belastbaarheid van de afkoopsommen ten tijde van de informatieverstrekking. Het niet verstrekken van de stukken kan X als een (grove) onachtzaamheid worden verweten maar vormt geen kwade trouw als bedoeld in artikel 16 AWR. De wettelijke grondslag voor het opleggen van de navorderingsaanslag en boetebeschikking ontbreekt. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

Editie: 27 mei

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen