Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bevoegd is om de informatiebeschikking op te leggen doordat hij eerst gedurende de bezwaarfase vragen heeft gesteld over de Zwitserse bankrekeningen.
Aan X worden in 2021 en 2022 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor de jaren 2005 en 2006. Tijdens de bezwaarfase vraagt de inspecteur naar informatie over vermeende buitenlandse (Zwitserse) vermogensbestanddelen. X verstrekt de gevraagde informatie niet, waarna de inspecteur een informatiebeschikking vaststelt. In geschil is of de informatiebeschikking vastgesteld mag worden en of X heeft voldaan aan de informatieverplichting.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bevoegd is om de informatiebeschikking op te leggen doordat hij eerst gedurende de bezwaarfase vragen heeft gesteld over de Zwitserse bankrekeningen. X heeft niet voldaan aan de informatieplicht omdat zij na herhaalde verzoeken geen informatie heeft verstrekt. Nu de eerdere informatiebeschikking is vernietigd en de aanslagtermijn daarmee verlengd is, zijn de navorderingsaanslagen binnen de termijn opgelegd. De rechtbank stelt ook dat er geen sprake is van een ‘fishing expedition’ omdat de omvang van het saldo van de bankrekeningen, de opening daarvan in 2010 en de onduidelijkheid over de herkomst van de daarop gestorte gelden voldoende reden is om vragen te stellen. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Informatieverplichting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 49
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 17 juli
Informatiesoort: VN Vandaag