Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden van het golfterrein en clubhuis van X bv niet te hoog zijn vastgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, bv, is gebruiker van een golfterrein en eigenaar en gebruiker van het hierbij behorende clubhuis. X bv verschilt met de gemeente van mening over de WOZ-waarden 2016. De gemeente verdedigt een waarde van € 901.000 voor het clubhuis en € 3.428.000 voor het golfterrein.
Hof Den Haag (MK I, 9 februari 2018, BK-17/00535 en BK-17/00536, V-N Vandaag 2018/745) oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden van het golfterrein en clubhuis van X bv niet te hoog zijn vastgesteld. X bv heeft slechts algemene en weinig inhoudelijke grieven ingebracht tegen de WOZ-beschikkingen. Pas aan het eind van de zitting, toen het hof X bv haar opmerkelijke wijze van procederen had voorgehouden, heeft X bv een enkel concreet gegeven naar voren gebracht. Deze grief over de hoeveelheid grond die X bv van de gemeente huurt, kan echter geen doel treffen. Het hof verwerpt ook de grief van X bv over schending van de hoorplicht en verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 september