De Staatssecretaris van Financiën heeft een nieuw besluit uitgebracht met het beleid voor de regeling van de juridische afsplitsing (art. 14a lid 3 Wet VPB 1969). Dit nieuwe besluit vervangt het besluit van 27 januari 2015 (V-N 2015/16.16).
Gewijzigd is de regeling voor afsplitsingen waarbij negatieve winst wordt behaald. Dergelijke afsplitsingen zijn niet langer uitgezonderd van de door het besluit aan de inspecteur verleende algemene toestemming. Aan de door het besluit gestelde voorwaarden voor fiscale begeleiding is voor gevallen van negatieve winst een voorwaarde 12 toegevoegd, met een toelichting in paragraaf 6. Ook is de toelichting op de voorwaarden van paragraaf 6 bij voorwaarde 8 aangevuld met een verduidelijking op het punt van de zogenoemde houdsterverliezen. Aangeven wordt dat de winstsplitsing van voorwaarde 8 niet kan meebrengen dat een houdsterverlies, dat zonder toepassing van deze voorwaarde niet verrekenbaar is, door toepassing van de voorwaarde verrekenbaar wordt. Verder zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht. Zo zijn bijvoorbeeld de paragrafen over terugwerkende kracht bij afsplitsing naar Nederlands recht en terugwerkende kracht bij afsplitsing naar buitenlands recht samengevoegd in paragraaf 4.1.
Het nieuwe besluit treedt in werking op 8 mei 2021 en wel met terugwerkende kracht tot en met 28 april 2021.
Lees ook het thema Vennootschapsbelastinggevolgen van fusies en splitsingen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 10 mei