Er is een nieuw besluit verschenen over de heffing van omzetbelasting en de compensatie van omzetbelasting bij publiekrechtelijke lichamen. De wijziging betreft onder meer een aanpassing in verband met twee Hoge Raad-arresten en een arrest van het Hof van Justitie EU. Ook zijn een aantal passages en goedkeuringen vervallen omdat zij hun belang hebben verloren. Daarnaast zijn tekstuele wijzingen aangebracht.
De aanpassing vanwege de arresten hebben betrekking op de arresten van de Hoge Raad van 10 juli 2020, nr. 18/03223 (V-N 2020/34.16) en 19 juni 2020, nr. 18/01712 (V-N 2020/33.19), en het arrest van het HvJ EU van 25 juli 2018, zaak C-140/17 (V-N 2018/42.12).
Verder is de passage over de integratieheffing vervallen, aangezien die heffing is vervallen. Ook is verwerkt dat de uitsluiting van compensatie niet geldt voor goederen en diensten die worden verstrekt aan raadsleden en statenleden ten behoeve van de uitoefening van hun functie en worden cursussen die worden verstrekt onder de Wmo 2015 niet meer genoemd, omdat deze zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Compensatie van omzetbelasting is dan uitgesloten. De opgenomen aanwijzingen voor de brandweerzorg hebben hun belang verloren vanaf 1 januari 2014 en zijn daarom ingetrokken.
Het besluit treedt in werking met ingang van 31 december 2020. Het besluit van 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M (V-N 2012/12.25) is ingetrokken.
Wetsartikelen:
Wet op het BTW-compensatiefonds 4
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 31 december