Er is een nieuw besluit verschenen over onderlinge overlegprocedures. Het besluit bevat een nadere beschrijving en invulling van de onderlinge overlegprocedure op grond van de Wet fiscale arbitrage, een bilateraal belastingverdrag of het EU-arbitrageverdrag. Het besluit is geactualiseerd en er zijn redactionele wijzigingen aangebracht.

Het nieuwe besluit sluit aan bij recente ontwikkelingen, waaronder de totstandkoming van een internationale minimumstandaard voor geschilbeslechting in Actieplan 14 van het BEPS-project van de OESO, de inwerkingtreding van de arbitragerichtlijn en de totstandkoming van het MLI.

De belangrijke wijzigingen ten opzichte van het vorige besluit zijn: de procedure onder de WFA is in dit besluit opgenomen; het onderscheid tussen de reguliere, vervroegde en extra vervroegde onderlinge overlegprocedure is komen te vervallen; dit besluit bevat goedkeurend beleid voor de situatie waarin geen uitkomst in de onderlinge overlegprocedure kan worden bereikt vanwege de samenloop met gerechtelijke uitspraken in het buitenland; goedgekeurd wordt onder welke voorwaarden de inspecteur buiten de verjaringstermijn een corresponderende correctie kan geven; het besluit beschrijft hoe de Nederlandse bevoegde autoriteit overlegprocedures in driehoeksituaties aanpakt; dit besluit schrijft voor dat de voorwaarden voor het aanvragen van een BAPA of MAPA gelijk zijn aan de voorwaarden voor het aanvragen van een unilaterale APA; het beleid inzake de belasting- en invorderingsrente bij onderlinge overlegprocedures is in lijn gebracht met de praktijk.

Dit besluit vervangt het besluit van 29 september 2008, nr. IFZ2008/248M, V-N 2008/49.6, treedt in werking met ingang van 23 juni 2020 en werkt terug tot en met 11 juni 2020.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 23 juni

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen