Het belasten van het werkelijke rendement in plaats van een forfaitair rendement gaat onvermijdbaar gepaard met een toename van de regeldruk. Waar mogelijk is bij de vormgeving van het conceptwetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 gekozen voor de minst belastende optie voor burgers. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.

De Tweede Kamer heeft op 23 mei 2024 een debat gehouden over het conceptwetsvoorstel voor een nieuw box 3-stelsel. Van Rij informeert de Kamer nu over een aantal onderwerpen. Bij aandelenbelangen van minder dan 5% is geen sprake van het afwijken van het referentiestelsel en het toekennen van een selectief voordeel. Er is dus geen sprake van staatssteun. Verder merkt Van Rij op dat bij een vermogenswinstbelasting de gegevens over effecten niet vooraf kunnen worden ingevuld in de aangifte. De administratieplicht in het nieuwe stelsel gaat niet gelden voor, onder andere, binnenlandse en buitenlandse bank- en spaarrekeningen. Van Rij merkt ten slotte op dat hij de zorgen van spaarders in box 3 begrijpt. Hij gaat de Kamervragen, die het lid Grinwis (CU) hierover op 16 mei 2024 heeft gesteld, nog beantwoorden.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 11 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

1521

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen