Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur een nieuw feit heeft omdat deze na met normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de IB-aangifte aan de juistheid daarvan in redelijkheid niet hoefde te twijfelen. Pas na het FIOD-onderzoek zou er aanleiding zijn geweest om de aangifte nader te onderzoeken.

Mevrouw X claimt in haar IB-aangiften over 2014 en 2015 aftrek van specifieke zorgkosten en negatieve inkomsten uit eigen woning. Na diverse signalen over fraude door haar gemachtigde blijkt uit een FIOD-onderzoek met de CHI-kwadraattoets dat de gemachtigde vermoedelijk gefingeerde bedragen aftrekt voor zijn klanten. In maart 2017 wordt X daarom gevraagd om haar aftrekposten van 2014 en 2015 (alsnog) nader te onderbouwen. In geschil is of vervolgens terecht een navorderingsaanslag over 2014 is opgelegd en de aangifte over 2015 wordt gecorrigeerd als X niet adequaat op dit verzoek reageert.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur een nieuw feit heeft omdat deze na met normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de aangifte aan de juistheid daarvan in redelijkheid niet hoefde te twijfelen (vgl. HR 11 april 2001, 36.088, V-N 2001/22.5). Pas na de uitkomst van het FIOD-onderzoek zou er aanleiding zijn geweest om de aangifte van 2014 nader te onderzoeken. X stelt vergeefs dat de aftrekken zijn gebaseerd op stukken die zij aan haar gemachtigde heeft gegeven en die daar vervolgens zoek zijn geraakt. Zowel de navordering over 2014 als de correcties van 2015 is daarom terecht. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 10 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen