De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een nieuw standpunt gepubliceerd over de vergoeding van laadkosten van de auto van de zaak. Het standpunt van 8 maart 2023, nr. KG:204:2022:31, V-N 2023/26.3.3, is hierbij ingetrokken.
Een werknemer laadt via de laadpaal bij de eigen woning de ter beschikking gestelde elektrische auto op. De werkgever vergoedt de laadkosten. Iedere verbruikte kilowattuur (hierna: kWh) voor het opladen van de auto wordt automatisch geregistreerd door de laadpaal en doorgegeven aan de werkgever. Dit vormt de basis voor de vergoeding van de laadkosten aan de werknemer.
Het vergoeden van de elektriciteitskosten, die de werknemer betaalt aan de energiemaatschappij, valt onder de regels voor intermediaire kosten. Een vergoeding voor intermediaire kosten vormt geen loon, voor zover de vergoeding niet hoger is dan het bedrag van de werkelijke uitgaven die de werknemer heeft gemaakt. Het bepalen van de hoogte van de vergoeding op declaratiebasis per werknemer leidt tot een grote uitvoeringslast. Daarom verzoekt de werkgever akkoord te gaan met een vergoeding op basis van de consumentenprijs of de eindverbruikersprijs op basis van de tarieven van het CBS.
De kennisgroep antwoordt dat de werkgever hiermee niet aannemelijk maakt dat de vergoeding gelijk is aan de werkelijke uitgaven van de werknemer aan laadkosten voor de auto. De vergoeding kan ook niet worden aangemerkt als zakelijke transactie.
Naar de mening van de kennisgroep moet worden uitgegaan van de integrale kosten per KWh. De prijs die de werknemer betaalt, wordt bepaald door variabele en vaste kosten gedeeld door het aantal verbruikte kWh. De werkgever kan niet uitgaan van een gemiddelde elektriciteitsprijs. De variatie is te groot om voor alle werknemers hetzelfde tarief te hanteren. Als de werkgever toch een vaste vergoeding per kWh wil geven, moet hij aannemelijk maken dat deze vergoeding lager is dan de werkelijke integrale kostprijs van alle werknemers.
Als een werkgever en een werknemer afspraken maken over de doorlevering van energie onder zakelijke voorwaarden dan vindt deze transactie ook plaats buiten de loonsfeer. Er is dan geen sprake van een vergoeding voor intermediaire kosten. Het tarief moet in combinatie met het contract wel marktconform zijn.
Eerder oordeelde de kennisgroep dat het in een instabiele markt niet aannemelijk is dat een willekeurige derde zich vastlegt op een vaste prijs met een kans op een (groot) nadeel. Inmiddels is het afsluiten van vaste contracten wel gebruikelijk. De kennisgroep meent echter dat er geen sprake is van een zakelijke transactie in het geval dat de werkgever een vergoeding geeft op grond van een gemiddelde prijs vastgesteld door het CBS.
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 6 november
Informatiesoort: VN Vandaag