Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het verzoek van X om toepassing van de 30%-regeling vanaf 1 januari 2021 terecht heeft afgewezen.
Bij beschikking van 11 februari 2019 maakt de inspecteur aan X kenbaar dat zij in aanmerking komt voor de toepassing van de 30%-regeling voor ingekomen werknemers. Naar aanleiding van een verzoek van X en haar nieuwe werkgever voor toepassing van de 30%-regeling met als ingangsdatum 6 januari 2020, maakt de inspecteur kenbaar dat de bewijsregel geldt voor de periode tot en met 31 december 2020. Op 8 februari 2021 ontvangt de inspecteur een verzoek voor toepassing van de 30%-regeling van X en haar nieuwe werkgever, met als ingangsdatum 1 januari 2021. De inspecteur wijst dit verzoek af. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op toepassing van de 30%-regeling tot en met 31 december 2021.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het verzoek van X om toepassing van de 30%-regeling vanaf 1 januari 2021 terecht heeft afgewezen. Het UBLB voorziet niet in de mogelijkheid tot heroverweging of wijziging van een onherroepelijke beschikking voor toepassing van de 30%-regeling en de daarin vermeld looptijd. De formele rechtskracht van de beschikking moet worden gerespecteerd. Van een heroverweging van de looptijd bij de beoordeling van het verzoek van 8 februari 2021 kan geen sprake zijn. X' hoger beroep is gegrond.
Lees ook het thema De 30%-regeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Algemene wet bestuursrecht 4:6
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ei
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ef
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ed
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ec
Wet op de loonbelasting 1964 31a
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 22 januari
Informatiesoort: VN Vandaag