Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat het verzoek om verlenging van de 30%-regeling moet worden gehonoreerd. Volgens de A-G kan namelijk meer dan één keer een verzoek om toepassing van de 30%-regeling worden gedaan

Ingekomen werkneemster Y kan de 30%-bewijsregeling toepassen voor haar tewerkstelling bij X LLP. In 2018 wordt een nieuw verzoek ingediend tot voortzetting van de 30%-bewijsregeling (tot en met 28 februari 2019), en in 2019 weer. In dit laatste verzoek is aangegeven dat Y eerder vanaf januari 1997 in Nederland heeft verbleven en wordt verzocht tot toepassing van de 30%-regeling gedaan voor de periode 1 maart 2019 tot en met 29 februari 2020. Doordat in het verzoek uit 2018 abusievelijk is uitgegaan van een verblijf sinds januari 1996, is uitgegaan van een looptijdvermindering van 72 maanden in plaats van 60 maanden. De inspecteur wijst het (derde) ‘2019’-verzoek af. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat art. 10ei Uitv. besl. LB 1965 de wettelijke grondslag vormt voor het door X LLP gedane verzoek. Er is geen rechtsregel die zich ertegen verzet dat een nieuw verzoek wordt gedaan nadat reeds (onherroepelijk) op een eerder verzoek is beslist. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur het verzoek terecht heeft afgewezen. Y is ten tijde van de indiening van het derde verzoek namelijk geen ‘ingekomen werknemer’. X LLP en Y gaan in cassatie.

Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat het verzoek om verlenging van de 30%-regeling moet worden gehonoreerd. Volgens de A-G kan namelijk meer dan één keer een verzoek om toepassing van de 30%-regeling worden gedaan. De formele rechtskracht van de eerdere beschikkingen staat honorering van het derde verzoek niet in de weg, aangezien die toewijzende beschikkingen op een andere periode betrekking hebben. Verder wijst de A-G er op dat in de verzoeken die ten grondslag liggen aan die eerdere beschikkingen ook niet om een langere looptijd wordt verzocht dan waarvoor die beschikkingen zijn afgegeven. Ook is Y nog steeds als ingekomen werknemer aan te merken. De A-G adviseert de Hoge Raad om de beroepen in cassatie gegrond te verklaren.

Lees ook het thema De 30%-regeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:6

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ec

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 15 april

Informatiesoort: VN Vandaag

Instantie: Hoge Raad

864

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen