Het besluit waarin bezwaarschriften tegen de vermogensrendementsheffing voor het jaar 2020 aangewezen worden als massaal bezwaar, is aangevuld met een nieuwe rechtsvraag.
Het bezwaar dient een of beide van de volgende rechtsvragen te bevatten:
Is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2020, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingsvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met art. 1 EP EVRM, zonder dat de schending van de ‘fair balance’ op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld, of met het discriminatieverbod van art. 14 EVRM?;
Is het voordeel uit sparen en beleggen, voor zover gesteld op 5,28% van het gedeelte van de grondslag dat behoort tot rendementsklasse II, op de juiste wijze bepaald?
Belastingplichtigen die het oneens zijn met de vermogensrendementsheffing in 2020 en willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2020, moeten wel individueel en tijdig bezwaar maken tegen de aanslag IB/PVV 2020.
Dit besluit vormt een vervanging van het besluit van 23 maart 2021 (V-N 2021/15.5).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 2 juni