X is gebruiker van een hotel/congresgebouw dat is gevestigd in een voormalig klooster. In geschil is de WOZ-waarde 2019.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar met een binnen de 10 dagen termijn ingediende taxatie de WOZ-waarde van het hotel/congresgebouw aannemelijk heeft gemaakt. X heeft op de zitting in een andere zaak over belastingjaar 2020 gesteld dat de heffingsambtenaar de taxatiewijzer hotels in plaats van verzorging had moeten toepassen. De rechtbank heeft op 10 februari 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:393) geoordeeld dat X daarin gelijk heeft. Naar aanleiding van die uitspraak heeft de heffingsambtenaar in de onderhavige zaak een nieuwe taxatie op basis van de taxatiewijzer hotels ingediend. Hoewel dat binnen tien dagen voor de zitting was, is dat in dit geval niet in strijd met de goede procesorde. X heeft de taxatie voor de zitting ontvangen, maar ervoor gekozen die niet te bestuderen terwijl niet is gebleken dat het voor haar onmogelijk was dat te doen. Met die taxatie heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de heffingsambtenaar er wederom op dat hij zijn toon richting de rechtbank moet matigen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 14 april