X ontvangt in 2020 een ouderdomspensioen van het ABP en een AOW-uitkering. X doet opgaaf wereldinkomen van € 39.042 en geeft een aftrek zorgkosten op. De inspecteur stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning vast op € 39.042. X maakt bezwaar tegen de aanslag IB/PVV en de NiNbi-beschikking, omdat hij geen inkomen heeft dat niet in Nederland belastbaar is. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond. X stelt beroep in tegen de uitspraak op bezwaar. In geschil is of het niet in Nederland belastbare inkomen (NiNbi) te hoog is vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het NiNbi niet te hoog is vastgesteld. De NiNbi-beschikking is bedoeld voor mensen die niet in Nederland wonen maar wel verzekerd zijn voor basiszorg en medisch noodzakelijke zorg. De hoogte van de verdragsbijdrage aan het CAK is afhankelijk van het totale wereldinkomen. X heeft alleen inkomen dat in Nederland belast is, wat zou moeten leiden tot een NiNbi-beschikking van nul. De inspecteur heeft echter bij de NiNbi-beschikking de aftrek van zorgkosten meegenomen, wat niet de bedoeling is. X is hierdoor niet slechter af dan bij een NiNbi-beschikking van nul. De rechtbank verwerpt het beroep van X en verklaart het ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8a
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing
Editie: 11 april
Informatiesoort: VN Vandaag