Rechtbank Den Haag oordeelt dat de NiNbi-beschikking terecht is vastgesteld en verwijst hiervoor naar vaste rechtspraak van het Hof van Justitie op grond waarvan personen met pensioenrechten onder de sociale zekerheidsverordeningen vallen, zelfs zonder beroepsactiviteiten.
X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in 2020 tot 1 juli in België en vanaf 1 juli in Nederland. Hij ontvangt een AOW-uitkering en een pensioenuitkering uit een Nederlandse pensioen-BV, waarvan hij 100% aandeelhouder is. De inspecteur geeft een NiNbi-beschikking af, waarbij het wereldinkomen op € 50.258 en het niet in Nederland belastbaar inkomen op € 29.827 wordt vastgesteld. X stelt dat de beschikking ten onrechte is vastgesteld omdat hij enkel in Nederland heeft gewerkt.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de NiNbi-beschikking terecht is vastgesteld en verwijst hiervoor naar vaste rechtspraak van het Hof van Justitie op grond waarvan personen met pensioenrechten onder de sociale zekerheidsverordeningen vallen, zelfs zonder beroepsactiviteiten. De rechtbank volgt hiermee de uitspraak van Hof ’s Hertogenbosch van 23 oktober 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:4402, V-N Vandaag 2014/2518) inzake de NiNbi-beschikking voor 2006. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 8a
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Sociale zekerheid algemeen, Inkomstenbelasting, Premieheffing
Editie: 29 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag